bboele.reismee.nl

Mijn hoofd zit fijn vol.

Dag 320 van mijn reis.

Nog 2 te gaan.

Maar eigenlijk zeggen die 2 dagen me niks. Het is een begrip van tijd die ik, hoe kort ook, niet 'overzie'. Tijd is nog steeds een nietszeggend begrip. Toch heb ik de kriebels, omdat ik weet dat ik heel snel weer thuis zal zijn, omdat ik zo'n zin heb om iedereen te zien. Dat vooral.

Een fijn iemand schreef mij een paar dagen geleden; 'nog maar even en dan is Nederland aan de beurt in je reis'. En het is waar. De terugreis naar Nederland is een onderdeel van mijn reis. Een grote. Het is een vreemd ding.

Om de laatste maand in Barcelona te gaan zitten was een heel goed idee. Alvast wennen aan Westerse beschaving, maar nog wel echt weg zijn. Het was een heerlijke maand met veel zon (en regen) en veel niks doen. Ook al; ik heb wel minimaal 4 uur per dag Spaanse les gehad, 5 dagen per week. Best vermoeiend eigenlijk (in a good way). Barcelona is een fantastische stad. Het voelde heel 'cool' om hier even te 'wonen'.

Ik heb deze maand ook gebruikt om de reis 'achter me te laten'. Ik zou het bijna 'verwerken' willen noemen. Er is zoveel gebeurd afgelopen jaar. Ik heb zoveel mooie en nieuwe dingen meegemaakt. De afgelopen weken waren er veel momenten dat ik even terug was op 1 van die plekken die ik bezocht heb. Een herkenbare geur, Koreaanse toeristen die toevallig naast me belanden en zo onmiskenbaar Koreaans waren. Dan schieten er beelden door mijn hoofd en raak ik ontroerd.

Ik ben snel ontroerd tegenwoordig.

Het was een waanzinnig jaar. Moeilijk momenten soms, en vooral in de laatste paar maanden, maar buiten dat dit erbij hoort (sterker; het is een essentieel onderdeel van zo'n intense ervaring) waren het maar een paar. Het was vooral fantastisch. Het leven zonder tijd, volledig in het moment zonder te weten waar je bent de volgende dag, wat je doet en wie je ontmoet. Vooral dat laatste is zo'n belangrijk onderdeel geweest. Ik heb fantastische dingen gedaan en gezien, maar de ontmoetingen met mensen waren het allermooist. Cubaanse taxichauffeurs, oude Boliviaanse mannetjes met roze mutsen, Libanezen families die hun kerst vieren in Buenos Aires en die je uitnodigen om de kerst met hun te vieren, dorpsbewoners in het verre noorden van Laos met wie je de meest mooie verjaardagsmuts knutselt van bananenbladeren, Vietnamese cafe-eigenaars die je koffie geven en er niks voor willen; 'want je bent toch een vriend?', Chinese papa's en mama's die je behandelen als hun eigen zoon en Oezbeekse meisjes die eigenlijk Koreaans zijn, maar zelf niet meer weten wie ze nou echt zijn. Maar het zijn ook de andere reizigers die ik ontmoet heb en waarmee ik even een stukje reizend leven gedeeld heb. De beste Belg, Lepootje, Gabi, Melanie, Isa, Nadine, etc etc.

Ik ben een stukje wereldwijzer. Ik weet nu dat het in Colombia vooral fantastisch is, haar bewoners super aardig en behulpzaam. Dat het veel minder gevaarlijk is dan men denkt. Ik zou het liever veilig willen noemen. Dat Hongkong raast en bruist en geniet van het leven. Dat China in 2 jaar tijd al zoveel veranderd is maar dat er gelukkig nog steeds plekken zijn waar China je omhelst. En ondanks dat het journaal elke dag weer bol staat van verschrikkelijke berichten; na dit jaar ben ik me weer bewust geworden van hoe mooi de wereld eigenlijk is.

En ik ben een bofkont. Dat ik in Nederland woon, waar alles is en alles kan. Dat ik naar school kon waar ik vreemde talen leerde en dat ik vorig jaar de mogelijkheid had om een jaar op vakantie te kunnen gaan. Dingen lijken in Nederland zo vanzelfsprekend, maar dat zijn ze niet. Het is een cliché, ik weet het, maar een waardevolle.

Tenslotte. Ik wil jullie bedanken voor het trouwe volgen en alle berichten die ik op deze site (en in mijn mail) heb gehad. Ik vond dat echt heel tof. Ik heb deze site gebruikt om de dingen die me zoveel deden van me af te schrijven. Vooral na Judith's vertrek had ik soms zo de noodzaak om te delen, dat is gelukt via deze site. De site heet 'reismee', en misschien is zelfs dat wel een beetje gelukt. Alle foto's en verhalen kunnen nooit beschrijven hoe het echt is, maar misschien heb ik jullie toch soms even over de Nederlandse grenzen laten vliegen en hebben jullie ook kunnen zien hoe mooi de wereld eigenlijk is.

Ik ga naar bed. Met mijn hoofd de nacht in. Een hoofd vol duizenden beelden, geuren, kleuren en geluiden.

En dan overmorgen met Judith naar huis. De uitdrukking 'samen uit, samen thuis' nemen wij heel letterlijk. Fijn om samen terug te gaan.

Dag!

Of beter; Tot snel!

Ik heb me suf gebogen

Ik voelde me een beginneling. Een nietsnut die nog geen meter van de wereld gezien heeft.

Want in Korea is alles anders. Anders en vreemd.

Was het Seoul? De stad met verrassend weinig wolkenkrabbers, maar bijzonder veel ultra-hippe (jonge) mensen. Waar de metro vol zit met meisjes op schoenen met hakken waar Lady Gaga jaloers op zou worden en korte rokjes die je op z'n minst sexy zou kunnen noemen, maar die wel hun bovenlijf tot de nek toe bedekken want anders ben je een hoer. De stad die zich tijdens het zakken van de zon transformeert in een gigantisch neon-verlicht-reclamebord. Waar je vanaf 24.00 uitgaat (tot in ieder geval wanneer de zon weer schijnt) in ultra-hippe gaytenten, terwijl de Koreanen bijzonder homofoob zijn. Maar In Seoul kan dat. Want Seoul is anders. Koreanen en toeristen vroegen hoelang ik in Korea bleef. 'Een hele maand?? En je wilt rondreizen?? Ik bedoel, je gaat Seoul 'uit'???'.

Of was het, bij gebrek aan een hostel of iets wat erop leek, mijn eerste love-motel? Met slechte Koreaanse porno op giga-tv's, traditionele 'ondol'-vloerverwarming en speciale slippers om de badkamer in te kunnen.

Of zijn het de buigingen die ze maken bij de begroetingen? De bijzondere, maar o zo formele, behulpzaamheid voorzien van een tandpasta-glimlach?

Of de E-mart? Een gigantische winkel die ALLES heeft (dare me!). Het is de IKEA. AH, Halfords, Hunkemoller, H&M, Gamma, V&D en een dierenwinkel in 1. Met daarbij nog eens een paar dozijn producten die je zelfs in deze winkels niet kan krijgen; een enorme tor in een potje als huisdier, levende inktvis in gesloten plastic zakken, want je eet ze VERS, partner-ondergoed (en dan bedoel ik PARTNER-ondergoed), keihippe schoenen van eigen merk maar niet in mijn maat, etc etc. Maar het mooiste is het speciale E-mart-lied dat om de zoveel minuten wordt gedraaid. Of nee, het aller- aller mooiste is de buig-man. Bij elke ingang staat er 1; een mannetje in een keurig pakkie (en handschoenen) die ELKE klant begroet met een 'anyeong-oseo' en de diepste buiging die ik heb gezien in Korea. De man waardoor ik, samen met Edward, mijn super-bow heb ontwikkelt.

Of het penis-park? Een park vol met giga-penissen in alle kleuren, materialen en toestanden. De penis, 1 van de vele obsessies van dit volk, die trouwens ook meetelt voor je status, je plek op de ladder. Hiërarchie is bijzonder belangrijk. Je status bepaalt je gedrag en zelfs de manier waarop je praat en de woorden die je gebruikt. Je status wordt bepaald door leeftijd, opleiding en, helaas, geslacht. Je mag (soms zelfs letterlijk) de bevelen geven als je een mannelijke 93-jarige professor bent (terwijl je de uiterlijke ouderdomskenmerken voor bent doordat je bezoeken aan de cosmetische chirurg net zo gewoon zijn als je bezoeken aan de kapper), maar ben je een 17 jarig meisje die VMBO heeft afgerond en het daarbij zal laten EN met ook nog eens alleen oudere broers en zussen? Kruip ze.

Of was het de tempel waarin ik een nacht geslapen heb? Waarin ik bij aankomst mijn kleren moest ruilen voor een grijs, vormeloos tempelpak en waarin ik zodra ik dit aan had niks meer mocht zeggen, gedurende de HELE tijd. Waar ik een training kreeg over hoe je wat deed; er was 1 houding waarin je 'mocht' staan, eentje waarin je liep en enkele voor diverse gelegenheden waar je moest zitten (oncomfortabel, dat zeker). Waar ik meedeed met de rituelen, soms prachtig en soms bijzonder pijnlijk (108 buigingen in 20 minuten. Uiteraard volgens vele regels en 'volledig' (van helemaal staan tot het voorhoofd op de grond)). Indrukwekkend en anders, beide in hoofdletters.

Of was het de 'jjimjilbang', de sauna waar je ook slaapt? Waar naakt zijn MEER dan normaal is in een verder bijzonder preuts land. Waar mannen je penis staan aan te staren ter vergelijking (ivm die status). Waar de sauna's en baden prachtig gemaakt zijn, met half-edelstenen op muren en vloeren, maar waar het plafond een bijzonder staaltje wansmaak is met zijn plastic panelen met structuur in de kleuren zachtblauw, zachtgeel, en zachtrose. En waar je slaapt op een, zij het verwarmde, keiharde vloer zonder matras die je deelt met (nu wel) 50 snurkende anderen en je kussen een blok van bamboe is.

Het is dit allemaal en nog veel meer. De restaurants, zittend op de vloer met Koreaanse stokjes, een theeplantage waar je alles in groene-thee-versie kan krijgen, incl. ijs. Bijzondere musea en parken. Nog bijzondere PRACHTIG gereneoveerde/herbouwde paleizen (midden in Seoul). De grootste grot van Azie waar krankzinnig grote watervallen 'door' het plafond heenkomen. Het geluid is letterlijk adembenemend. Het is de DMZ waar toerisme en bloedserieuze oorlogs-spanningen 'samen' gaan.

Het is..

Het is..

Het is elke minuut geweest van mijn verblijf in dit fascinerende vreemde land.

Van bimbimbap, via tapas, naar Albert Heijn

Er is een einddatum. Sinds maanden ben ik me weer bewust van tijd.

Mijn reis duurt opeens nog maar weken.


Het is nacht en de wind is fors. De grote oneindige zee, tientallen meters onder mij, wordt donkergrijs. Geen horizon meer te zien. Een ronkende motor in mijn oor. Ik vraag me af of het regen is dat in mijn gezicht belandt. Of dat het zeewater is dat door de wind in mn gezicht geblazen wordt.

Ik proef.

Regen. Of miezer.

Hoe je het wil noemen.

Vanuit ergens diep binnen in vormt zich een lawine. Een tyfoon. Het drukt zich een weg naar buiten. En daar sta ik dan, alleen op het groene dek. In het donkergrijs. Het is teveel. Alles is teveel. Maar waarom in godsnaam! Ik voelde me best. Had zin om Korea te gaan ontdekken.

Korea!

Dat is toch waanzinnig?

Korea mag van mij momenteel even exploderen.

Ik blijf wel op m'n grote ronkende boot. In het donkergrijs.

Ik wacht. Tot de tyfoon voorbij is geraasd, tot de lawine van teveel tot stilstand komt. Het duurt lang, maar het stopt. Dan is er de ruimte om te denken. En er is ook het besef wat me zo dwars zit. Ik ben al 9 maanden bezig met iets heel heftigs. Reizen gaat me makkelijk af, ik heb geen problemen, snap snel hoe dingen werken, etc. Maar elke dag zie ik nieuwe dingen. Elk land is weer wennen, geen vaste plek, etc. Ik ben een beetje moe aan het worden. Vooral omdat ik maar op blijf nemen. Waar ik voor de reis altijd riep dat ik rechtsomkeert zou maken als ik in een staat van “heel-leuk-die-ossenkar-maar-nu-wil-ik-een-snickers” zou komen. Dat ik niet meer verwondert zou zijn om (ook) de kleine mooie dingen die zo anders zijn. Het tegendeel is nu aan de hand. Alles komt binnen, alle zintuigen staan open. Ik doe er niks tegen, het gebeurt. Vooral sinds de eerste 2 weken China waarin elke cel zich volgezogen heeft, kan er niet veel meer bij. Terwijl dat toch gebeurd.

In dat donkergrijze weer, op dat groen dek, valt het kwartje. Ik besluit, hoe moeilijk ik dat ook vind, om van Zuid Korea mijn laatste 'verre' bestemming te maken. De Filipijnen moeten maar even wachten.

De zee omhelst me, de wind slaat in mijn gezicht.

Ik heb ruimte om te denken. Zuid Korea is te overzien. Ik wil daarvan genieten. En dan maar naar Barcelona. Want naar huis wil ik nog niet, maar reizen naar verre-weg-landjes ook niet.

Barcelona zit er mooi tussen in.


Het werd een lange nacht.

Nadat ik keihard heb meegezongen met Kelis, Skunk Anansie en Lady Gaga, ga ik naar bed.

Een korte nacht van slaap. Maar eindelijk weer eens rustig, goed en diep.


De komende 12 dagen ga ik me nog even volvreten met bimbimbap.

Vanaf de 25e aan de tapas.

En vanaf 20 juni met een kort boodschappenlijstje naar de AH.


Brood

Boter

Oude kaas (old Amsterdam)


Een Nederlandse bruine boterham, met boter en een aantal plakken Nederlandse kaas (of brokken, want hij moet zo oud zijn dat ie niet meer te kaasschaven is).

God, ik kan daar nu al voorpret over hebben.


Die bootreis van China naar Zuid Korea was alweer een aantal dagen geleden.

Nu in Zuid Korea wat een heel raar land is met hele rare mensen. Voor mij niet een land om verliefd op te worden, maar na 3 dagen regen schijnt de zon volop. Ik zie prachtige rare dingen, ontmoet een paar rare mensen en eet de hele dag raar eten.


Beter kan toch eigenlijk niet?

Nouja, vooruit, die Nederlandse boterham met Nederlandse kaas zou 't...

Ach... Bijna.

Bijna.

Van fantastisch naar ellendig

Het afscheid van Hongkong bijna een maand geleden was een lastige, maar zodra ik de grens overstak naar China, kwam er een bijzonder gevoel voor in de plaats. Herkenbaarheid, bijna een gevoel van thuiskomen. Mijn geliefde China, daar ben ik weer.

Na een pittige nachttrein (zittend op een hardseat met alle lampen aan, spugende, luidruchtige Chinezen, tassen en etcetera) aangekomen in Yongding. Het is een stukje platteland-China. Deze regio is vooral bekend vanwege het Hakka-volk dat hier woont. Nog bekender zijn hun huizen, de 'tulou'. Enkele eeuwen geleden vond er een gigantische migratie plaats door het Hakka-volk. Vanuit het noorden en westen van China verhuisden duizenden Hakka's naar een nieuwe plek (rond het huidige Yongding). Omdat er in deze regio veel bandieten waren en ze ook bang waren voor wilde beesten, besloten ze een nieuw soort huis te ontwerpen. Het werden gigantische (over het algemeen ronde) forten. Opgetrokken uit klei gemend met rijstschilfers en gras rond een houten geraamte. Deze ronde 'tulou' had maar 1 enorme poort, en maar weinig ramen in de buitenmuur. Binnenin, rondom de ronde binnenplaats tegen de buitenmuur woonden tientallen en soms honderden mensen. Elk gezin had een huis van 1 kamer breed, tot 3, 4 of 5 hoog (verschilt per Tulou). Op de onderste verdieping (begane grond) bevinden zich alle keukens, daarboven zijn de (slaap)kamers.

Langs de hoofdweg zijn een aantal tulou gemerkt als 'toeristische attractie' (voor voornamlijk Chinese toeristen, blanken heb ik er nauwelijks gezien). Ik vond dit niet zo wat, en al helemaal niet dat je 4 tot 6 euro entree betaald PER Tulou. Aangezien er nog 30.000 andere Tulou's zijn in de regio besloot ik t avontuur maar 'ns op te zoeken (moet ook gebeuren toch?). Ik heb mn grote tas achter gelaten in een dorp, mn kleine rugzak gepakt met het hoognodige en heb mn duim opgestoken. Mijn rechter. Tot mijn verbazing stopte elke 1e auto. Goed, nu is mijn Chinees belabberd, en hun Engels nog slechter, dus het kostte soms even moeite om helder te maken waar ik heen wilde. Vooral omdat ik geen kaart had en de bestemming mij eigenlijk bizar weinig kon schelen. Wilde eigenlijk gewoon een beetje rondliften en als ik dan ergens een mooie tulou zag uitstappen, maar ja, maak dat maar eens duidelijk... Maar mijn ernstig beroerde Chinees verbeterde de rap van ernstig beroerd naar iets-minder-ernstig-beroerd en uiteindelijk ging dit allemaal prima. Heb prachtige tulou's gezien die nog steeds bewoond worden (door vooral ouderen en kleinkinderen) en in 1 ervan geslapen, meerdere Chinese vrienden gemaakt en dagenlang geen enkele andere toerist gezien (ook geen Chinese).

Het was prachtig en bijzonder.Echt.

Maar.

'Niets' vergeleken bij de 2e week in China. Ik heb mij per trein verplaatst van de Yongding-regio naar de Wuyuan-regio. Ook platteland, maar zonder tulou en Hakka. Wel met prachtige kleine eeuwenoude witte dorpjes en indrukwekkende landschappen. Omdat het duim-opstekenme wel beviel heb ik ook hier maar een beetje rondgelift. De regio is veel groter dan in Yonding en doordat ik nu wel een kaart had maar een enorm beroerde heb ik dagenlang geen idee gehad waar ik was. De dorpjes waar ik ben geweest staan niet op de kaart en ik heb ze ook op google-maps niet kunnen vinden. En dat was nou precies wat deze trip nog bijzonderder maakte dan die in Yongding. Ik bevond mij in een hele verre hoek in de gigantische achtertuin van China. De liften waren super, maar vervolgens werd ik thuis uitgenodigd, werd er gekookt, mocht (moest) ik er slapen. Voor niks. Geld wilden ze per se niet hebben. Ik heb er verschillende papa's en mama's bij, die een rondje maakten in het dorp om mij te laten zien ('kijk es, wat ik heb gevonden!'). Trots als een pauw. Maar vaak was het rondje niet nodig; zodra ik in een dorp aankwam was er de onrust, kwamen de mensen uit hun huisjes en binnen enkele minuten zat ik op t dorpspleintje met tientallen Chinezen om me heen. Druk pratend en wijzend. Anderen keken alleen maar. Elke handeling (eten, boek lezen, iets uit de tas pakken en zelfs het naar bed gaan) werd op de voet gevolgd en voorzien van commentaar. Hun gastvrijheid raakte me. Net als hun glimlach, hun verbazing over de hoeveelheid 'mifan' (rijst) die ik weg werkte en hun bezorgde gezichten als ik na een paar dagen weer ging naar t volgende dorp. Liftend, dat vonden ze niet zo'n goed idee.

En toen ik een mama mijn plan vertelde dat ik graag de wegen achter me wilde laten en wilde lopen naar het volgende dorp via de oude postroute, kon ik hun gezichten maar moeilijk aanzien. De oude postroute is een eeuwenoud pad van kilometers lang. Dit pad, dwars door de bergen en heuvels in dit gebied verbindt de verschillende dorpen en gold honderden jaren geleden als de hoofdweg. Een Chinese Inca-trail zeg maar. Volledig geplaveid met grote platte leisteen-achtige stenen. Uiteindelijk werd me toegestaan, na groot protest door de familie, om dit pad te gaan lopen. Er werd een soort van plattegrond opgespoord; een wit papier met 2 lijnen. Een rechte zwarte (de 'grote' weg) en een groene in de vorm van 2 bergen, het pad. De groene had een paar 'zijpadjes' met een kruis erdoor heen. Die moest ik niet nemen. Enkele Chinese karakters die zeiden waar een dorpje was en de naam van dat dorpje maakten de plattegrond 'compleet'. Zeker was ik er niet van, en ik had mn zenuwen, maar vol goede moed ging ik het in ieder geval proberen. Mama, haar zoon en zijn vrouw met hun kind op de arm, liepen met me mee het dorp uit. Ze lieten me gaan en zwaaiden me uit. Maar de uitdrukking op hun gezichten zal ik nooit vergeten. Alsof ik richting een mijnenveld liep. Ik was bijna terug gegaan. Dat ik hen dit moest aandoen.

De route was schitterend. Door mistige heuvels, enorme theeterrasen, velden vol met gele bloemen, rivieren, bruggen en pittoreske kleine dorpjes. De theeplukkende dames staakten hun werkzaamheden. Het gesprek over de standaard-onderwerpen werd direct vervangen door een gesprek over mij. Ze riepen naar elkaar als ik eraan kwam. Ik lachte naar ze, en gelukkig, ze lachten terug. De beperkte plattegrond heeft zn werk uiteindelijk gedaan (in combinatie met mijn eigen alertheid), zonder problemen arriveerde ik na een dag lopen in een nieuw dorp. Om daar weer de gastvrijheid te ervaren, weer een nieuwe papa en mama te krijgen, etc.

Toen ik na bijna een week terug liep/liftte naar 'het dorp van mn grote tas', terug naar de realiteit, liep ik rond als een weke vaatdoek. Het was een prachtweek waarin ik elke dag weer opnieuw geraakt werd. Op dat moment zag ik hoe flarden dikke mist langzaam van de berg afglijden. Het was als de beweging van de pen die mijn naam opschrijft in het Chinees, zoals dat een paar dagen geleden gebeurde. Soepel, vloeiend, perfect. Ik zie een huisje, eenzaam in de verte, omringd door gele velden en groene heuvels.

Het is China uit de acquarel.

China als een gedicht.

Het is schitterend.

En weer word ik geraakt.

Om vervolgens naar Hangzhou te gaan, een 'gemiddelde' Chinese stad van 6 miljoen inwoners, was pittig. Ondanks dat er naast die 6 miljoen ook nog 'es een triljoen Chinese toeristen rondliep, voelde ik me eenzaam. Ik wilde praten, met iemand. In t Engels. Maar de weinige westerse toeristen waren niet mijn soort mensen, of wel, maar dan sprak ik ze voor 10 minuten en moesten ze weg. Een trein halen oid. Het werden de moeilijkste dagen van de afgelopen maanden. Ik voelde me alleen, vol en leeg tegelijk. Gelukkig ging dit gevoel over tijdens mijn bezoek aan Shanghai, maar sinds ik deze leuke stad verlaten heb is de eenzaamheid weer terug. Er zijn maar weinig onafhankelijke reizigers hier. En die mensen die er zijn spreek je maar kort, of zijn niet echt leuk. Het zorgt voor heimwee. Voor gedachtes dat het misschien wel genoeg is geweest. Dat ik klaar ben met reizen. Maar dat is ook niet het geval. Ik ben niet klaar met reizen, ik ben alleen, dat wel. En dat doet even pijn. Ik heb behoefte aan een Judel, een Leonie, een Wim, een Isa, een Gabi, een Marva, een...

Overmorgen met de boot (en een nieuw funky Chinees kapsel) naar Zuid Korea. Samen met 49 anderen (lees: rochelende, stinkende en waarschijnlijk overgevende Chinezen) op 1 gigantische matras.

Echt iets om naar uit te kijken..

Hoe het ook kan...

Ik ben bestolen. Wie had dat gedacht. In Hong Kong.

Door Hong Kong.

Het is niet de eerste keer dat een plek zich een flink stuk van mijn hart toeeigend.

Maar het is niet erg. Mijn hart groeit snel weer aan.

Hong Kong is... wauw... En laat zich maar moeilijk beschrijven.

Dus.

Doe toch maar een poging.

OK.


Maar waar zal ik eens beginnen...

Bij de liftknopjes, waarom ook niet. Bijna alle liftknopjes in Hong Kong worden anti-bacterieel gereinigd. Zeker 8 keer per dag. Er staat dan ook vaak een bordje bij dat dit gedaan wordt. Maar ook de straten, vloeren, alles wordt veel en vaak schoongemaakt. Door schoonmakers met rieten mandjes, witte handschoenen, mondkapjes en in uniform. Als je niet het IQ hebt om in 1 van de wolkenkrabbers achter een bureau te zitten, kan je altijd nog schoonmaker worden. Want er zijn nogal wat gebouwen, vloeren, straten en liftknopjes zijn, dus er zijn ook heel veel mensen nodig om dit schoon te houden. Ik ben hondsnieuwsgierig naar de cijfers...

En vies wordt je er uiteindelijk niet van, want buiten dat dingen, zoals bijvoorbeeld liftknopjes, in een korte tijd maar een beetje vies kunnen worden is het zwaar verboden om dingen buiten een prullenbak te gooien. Ook kauwgom. Er mag in geen enkele openbare ruimte gerookt worden. In Nederland betekent een openbare ruimte bijvoorbeeld een bibliotheek, in Hong Kong betekent een openbare ruimte ook een taxi, park, metro, bushalte, het dek van de ferry, portalen, etc. Op straat mag je dan nog net wel roken (wel ver buiten de bushalte) en dient het liefst gedaan te worden bij een prullenbak met ingebouwde asbak.

Maar het zijn ook de metro's die (bijna) altijd rijden. Elke 7 minuten,. Of elke 5. Of elke 2, op de centrale lijn in spitsuur. En ze zijn altijd 'op tijd', goedkoop, en schoon. Lichtpanelen in de metro geven aan welke kant je op rijdt, welk station de volgende is, waar je kan overstappen en etc. Mocht je slechte ogen hebben is er ook nog die enorm aardige mevrouw die voor heel het metro systeem in Chinees/Kantonees en Engels het lichtpaneel heeft ingesproken. En ze vertelt er ook nog bij aan welke kant de deuren opengaan. Altijd handig.

Mocht de metro niet precies gaan daar waar je heen wilt dan zijn er nog de ferry's die ook overal, op tijd, snel en goedkoop varen. Mocht dat ook nog niet helpen, dan zijn er nog de dubbeldeck- en minibussen.

Tenslotte zal je misschien nog een stukje moeten of willen lopen. Maar daar is ook over nagedacht; overal zijn wandeltunnels en loopbruggen zodat je nooit voor een stoplicht hoeft te wachten. In Central is er zelfs een volledig 'stratencomplex' van voetgangers-bruggen aangelegd zodat je letterlijk (ik heb het geprobeerd) vanaf de ene naar de andere kant van Central kan lopen zonder ook maar 1 straat over te hoeven steken, of uberhaupt op straat hoeft te lopen. En aangezien dit allemaal overdekt is word je nooit nat, mocht het regenen.

Maar je kan ook besluiten om door de malls te lopen ipv over de voetgangersbruggen. Er zijn zeg maar heel wat kantoren in Hongkong, en dan wat huizen, de rest is mall. Enorme gigantische aan elkaar geschakelde complexen met ALLE merken. De duurste aan de buitenkant met heel indrukwekkende gevels en in de avonduren een rij wachtende mensen voor de deur die naar binnen willen. Maar aangezien het een dure zaak is mogen er maar een paar tegelijk naar binnen.

De malls zijn zo groot (en 'gesloten' door het ontbreken van ramen) dat zelfs ik mn orientatie dan wel es kwijtraak. Maar geen paniek. Er is altijd wel een meneer of mevrouwtje in de buurt in keurig uniform die als taak heeft het toezicht houden en helpen van klanten. Je gaat naar zo'n vrouwtje toe (als zij al niet op jou is afgekomen doordat je een beetje verdwaasd om je heen zit te kijken) en vraagt waar je heen moet. Zeer vriendelijk, bondig, helder en in het Engels word je verteld waar je heen moet. Nee, eigenlijk is het anders. Dat vrouwtje pakt je bij je arm, loodst je de verdieping door. Bij de roltrap vertelt ze naar welke verdieping je moet en waar je dan heen moet. Vervolgens 'zet' ze je op de roltrap en terwijl jij naar boven glijdt, staat mevrouw vriendelijk te lachen en te zwaaien (dit is echt waar). Omdat ik hier zo enorm blij van werd heb ik er maar een sport van gemaakt om elke keer maar weer een vraag te verzinnen (Waar kan je zitten zodat ik de wifi kan gebruiken? Waar vind ik de H&M? Of het gratis en schone publiek toilet? Heeft u ook een mannen-Zara? ) om maar naar de roltrap te worden gebracht en uitgezwaaid te worden. Het moet onderdeel van opleiding en protocool zijn, want als ik een roltrap nodig had (in de meeste gevallen) dan werd er gezwaaid.

Dit zelfde systeem is er op het vliegveld, waar je ook een toeristenbureau hebt waar een dame en heer (uiteraard in pak) in een lege ruimte in Londens Engels informatie staan te verstrekken. Gebruik makend van hun Ipad die ze razendsnel bedienen (en het enige 'ding' in de ruimte buiten een tafel en een paar stoelen). Je krijgt een gratis kaart mee met ALLES erop en eraan en blij en zeker stap je de bruisende stad in. Want dat heb ik nog niet genoemd; er hangt een energie in Hong Kong die niet op te schrijven is en zeer slecht vast te leggen op foto. Het zijn de mensen. Zo aardig, rustig, energiek, recht op het doel af, keurig en in voor een goede grap.

En dan zijn er nog de gigantische parken, MIDDEN in Hong Kong. Met watervallen, bloementuinen, vijvers met gigantische vissen en complete 'vogelkooien' (die doen denken aan Burgers Bush) vol met prachtige tropische vogels, die gewoon vrij om je oren vliegen. Gratis, uiteraard.

Of de (gratis) lichtshow op/van/door de prachtige wolkenkrabbers die je ziet aan de andere kant van het water. Op muziek worden gebouwen verlicht alsof het een waterorgel betreft. Elke dag, stipt om 20.00 uur.

En met een paar minuten varen met de ferry zit je op 1 van de vele 'outlaying islands'. In een dorp op een prachtig groen eiland met waanzinnige stranden. Kleine heldere bordjes vertellen je waar de wandelroutes zijn door groene serene natuur. Een paar dagen op dit eiland geslapen bij couchsurfer Adrian en vervolgens naar couchsurfer Ana. Die laatste woont in Central in een gigantisch luxe gebouw.


En dan ben ik nog lang niet klaar. Want er zijn ook nog de oude tempels, de visjes-in-plastic-zakjes-markt, het gewone leven, de musea, etc...

Na 8 dagen met moeite afscheid genomen en de trein genomen richting vasteland China. Tijdens mijn korte wandeling naar de metro besloot ik dat ik er weer een plek bij heb op mijn lijst 'waar-zou-ik-kunnen-wonen'. Beter nog; ik wil er wonen. Niet nu, wees gerust, maar ooit kom ik terug en ga ik zo'n appartementje in zo'n groot luxe gebouw huren. En het makkelijke fijne mooie enerverende leven in Hong Kong beleven.

In de trein naar de grens was het druk. Ik stond naar buiten te kijken toen een man na een paar minuten in zijn beste Engels en met een enorme vriendelijke lach op zijn gezicht vroeg of ik wilde zitten. Toen ik bedankte hield hij aan. Ik ging zitten. Hij vroeg of ik Hong Kong leuk had gevonden, dat het laat was om mij welkom te heten in Hong Kong (ik was immers op weg naar China), maar dat hij dat toch maar deed. Welkom.

De brok in mijn keel ziet hij niet. Hij heeft al helemaal niet door dat hij de veroorzaker is van die brok.Hij is gewoon aardig. Net als al die andere Hong Kongers.

Japan in de ijskast?

Het is 2,5 jaar geleden dat ik voor het laatst in een slaapbus heb gelegen. Dat was in China, nu 'moet' het weer, hier in Vietnam. En het zal ook niet de laatste zijn, want Vietnam is nogal 'lang'. Goed, vol goede moed naar binnen, de bus is van hetzelfde soort als in China. Alleen lijken de bedden ietsiepietsie breder. De bus is al aardig vol dus het plan is dat Zinzibinzi, 1 van mijn 2 nieuwe Nederlandse reisvriendinnen, alvast 3 plekken gaat zoeken en 'bezet' gaat houden terwijl Lisa Motormuis en ik de tassen onder in de bus gooien. Zinzibinzi doet goed werk en vindt 3 bedden bij elkaar. Ik lig onderop (het zijn een soort stapelbedden) en probeer even test te liggen; het bed is veel en veel te kort... Normaal kan je je benen/voeten onder de rugleuning van het bed voor je kwijt, maar deze bedden gaan bijna helemaal plat dus is er geen beenruimte meer. Terwijl ik hier al niet heel vrolijk van wordt begint het zweet me letterlijk aan alle kanten uit te breken. Het is pleureswarm in de bus, het bed is bekleed met een soort plastic, dat helpt ook al niet erg. Tenslotte is mn 'matras' nogal doorgesleten, en dat terwijl het al niet een heel dikke was toen ie uit de fabriek kwam. Er loopt een stang door mn rug van links naar rechts. Ongeveer in het midden waardoor ik er op geen enkele manier 'onder' of 'boven' kan liggen. M.a.w: met de buis boven mn schouders of ter hoogte van mn billen. Zinzibinzi vraagt vanaf boven hoe het gaat; ik zeg dat ze dat over een paar minuten nog maar een keer moet vragen, want ik ben het nu even 3 minuten aan het accepteren.

Het idee dat ik hier nog maar 2 minuten zit van de 13 uur ofzo die ik nog heb te gaan is vreselijk. Terwijl ik het nog steeds bloedheet heb en ik neig naar opstandig luid zeurgedrag bedenk ik me dat dit geen zin heeft en dat ik er gewoon mee zal moeten dealen. Ik probeer mn gedachten zou bewust mogelijk te besturen naar iets positiefs als Zinzibinzi opnieuw vraagt hoe ik me voel; “ik heb weleens beter gelegen, maar ook weleens stukken slechter”.

En het is waar, ik héb weleens slechter gelegen. De busrit van 16 uur dwars door Mongolie over grasland daar wegen ontbraken. Daar had ik trouwens ook last van een stang. Die stond zeg maar vertikaal in mn rechterbeen na 16 uur aangezien ik mijn benen of voeten niet kon bewegen en de hoeveelheid pauzes, laat ik zeggen, 'gering' was. Of de treinreis door de Chinese nacht op een plastic 'bank' die voor 2 personen bestemd was, maar waar er 3 op zaten. Daarnaast nog tientallen staand/liggend op de grond en op elkaar. Toen was het ook zo bloedheet; de ventilatoren aan het plafond maakten alleen maar herrie, ze hielpen niets. Dan schiet me nog de 24-uurse 'treinreis' door mn hoofd. Dwars door de Sahara in Mauritanie, OP de ijzererts in de open lucht. Met kou, hitte EN zandstormen. Ik was niet alleen zwart van de ijzererts, ik had ook het genoegen om het te proeven...

Dan valt dit nog wel mee. Tis ook nog 'ns de kortste reis van de 4.

Na enkele uren raak ik, net als bij die andere heftige reismomenten, in een staat van 'niets'. Tijd doet er niet toe, m'n zintuigen doen het wel en goed, maar glijden door elkaar heen, mn gedachten zijn leeg. Ik ben. Als ik een paar dagen later na zo'n reis terugdenk aan dat moment kan ik nooit helemaal plaatsen wat ik heb gedaan en op welk moment (zoals slapen), maar ik kan me het gevoel van dat moment direct herinneren en 'terugvoelen'. Daarnaast zou deze avond voor mij nog meer lading krijgen; want terwijl ik een beetje zit te accepteren en zit/lig te zijn vertelt Zinzibinzi dat ze een sms had gehad van haar moeder. In Japan is een aardbeving geweest en wij moeten hier in Vietnam oppassen voor een tsunami. Het dringt op dat moment absoluut niet door hoe de situatie is. Vervolgens komen er meer en meer berichten binnen, ook anderen hebben nieuws erover gehoord. Het schijnt ernstig te zijn.


In de dagen erna volg ik het nieuws, lees de bezorgde mails van vrienden en begin ik door te krijgen hoe ernstig de situatie inderdaad is. En dat terwijl mijn vlucht 27 maart vertrekt naar Tokio. Dat de aardbeving er is geweest en vervolgens een gigantische tsunami zijn voor mij geen redenen geweest om direct te besluiten om niet te gaan; immers, niet heel Japan staat onder water, mijn vlucht gaat 'toch' al en, de belangrijkste reden, Japan is een hele hele grote droom. 1 van de landen die ik per se wil zien tijdens deze reis. Daarnaast kan er in 2 weken veel veranderen, Japan is geen derde wereld land en als het veilig is, dan zou ik gaan.

Zou, want ik heb (nog maar een paar dagen geleden) uiteindelijk besloten om niet te gaan. Vooral de problemen met de kernreactors baren me zorgen. Veel wegen en treinrails is nog niet in gebruik en Tokio is “oersaai” zoals een jongen schreef die in Tokio woont. Alles zit dicht en er is praktisch niks te doen voor toeristen.


Maar morgen ga ik wel weg uit Vietnam. Moet ook, want m'n visum loopt morgen af.

De reis gaat naar Hong Kong. Daar een visum voor China regelen en na China met de boot naar Zuid Korea. Dan zien we wel weer verder.


En ondertussen ben ik een heel verhaal verder en heb ik buiten de nachtbus (ik heb er uiteindelijk 4 gehad hier, waarvan de eerste 2 binnen drie dagen) niets over Vietnam gezegd. En dat is eigenlijk niet zo eerlijk. Dus hier, ookal doet dit ook geen recht aan dit land, Vietnam in 10 zinnen:


Met een bootje door de Mekong-delta, langs drijvende markten en noodle-fabrieken.

Helemaal tureluurs worden van de toeters van de duizenden scooters die ook toeteren als je op de stoep loopt (leve Hiacynt Bukket!).

'Herenigd' worden met Leonie in de hitte van Mui Ne en het even in de Sahara wanen in gigantische zandduinen.

Motorrijden in koud Dalat; bergen, bossen, watervallen en 1 van de mooiste meren die ik in mijn leven gezien heb.

Een pak laten maken op maat in Hoi An, een prachtig historisch stadje.

Weer op de brommert, dit keer in Ninh Binh, 6 uur lang keihard liedjes zingen in de 6 uur lang stromende regen door een prachtige gebied van vreemd gevormde karstbergen.

Stress krijgen in Hanoi omdat 'plan-Japan' toch eigenlijk niet door kan gaan, maar wat dan wel?

Met een keileuke groep fijne mensen op de boot door mistig, magisch Halong Bay (de baai vol met karstgebergte).

Een bijna emotioneel afscheid met Zu; het piepkleine vrouwtje van de 'Hmong-stam' die ons de hele dag heeft gegidsd door mistige grijzige rijstvelden naar haar dorp in de bergen in een uithoek van Vietnam, vlakbij China en Laos.

Keihard geraakt worden door een paar prachtige kunstwerken in Hanoi, maar ondertussen ook opmerken dat ik de afgelopen weken veel teveel gedaan heb, dat Vietnam niet voelt als een land omdat alles en iedereen en zelfs de temperatuur overal zo enorm verschilt, ik te snel gereisd heb en Japanstress heb gehad en daardoor moe ben, me allenig voel en geirriteerd raak van niks.


Die laatste zin was gister; tijd dus om in Hong Kong de rust op te zoeken en het reisverlangen te hervinden.



(oja, sorry voor de mail-zonder-foto's. De site had nogal wat problemen en het opladen lukte niet terwijl hij dus wel zei dat het gelukt was en dus iedereen ging mailen wat ie dus niet had moeten doen...)

Zomaar een dag

Dag 208 van mijn grote reis. Ik word wakker in een volledig betegelde 3-hoekige hotelkamer waar ik 4 dollar voor betaald heb. Ik ben nog niemand tegen gekomen in deze stad qua toeristen en heb het gevoel dat ik de enige ben in het grote hotel. Ik voel me eenzaam en bedenk dat werkelijk niemand nu weet waar ik mij precies bevindt. Ja, ergens in het land waar pyjama's tot fashion verheven zijn. Maar welke stad, laat staan welk hotel? Er is er maar 1 die dat wel weet, en dat is de meneer achter de receptie...

Uiteindelijk sta ik op, douche mij met koud water. Ik heb er geen moeite mee, maar de paar keer wanneer ik wel warm water heb zijn hemels. Ik woon vlakbij de markt waar je altijd goedkope straattentjes hebt voor de standaard gerechten. Aangezien ik van patronen en van regelmaat houd als ik op reis ben, eet ik nu voor de 3e keer in twee dagen bij hetzelfde mevrouwtje (in pyjama). De 1e keerduurde het nogal een tijd voordat ik haar had duidelijk gemaakt wat en hoe ik het wilde hebben, de 2e keer herkende ze me direct, maar moest ze even nadenken over wat ik ook alweer wilde en nu kom ik aanlopen en wordt me een plastic kruk gewezen en gaat ze direct aan de slag. Ik eet mijn ontbijt bestaande uit 'fried noodle with vegetable and egg' (het duurde de 1e dag vooral even tot ze begreep dat ik het ei graag 'hard gebakken' wilde hebben en niet als smurrie) en terwijl ik eet lees ik de Lonely Planet. Ik wimpel vriendelijk, maar duidelijk een aantal bedelaars-moeders en kinderen af, betaal en ga naar mn fiets. Een zogenaamde 'citybike', dit keer met remmen voor 1 dollar per dag. Ik fiets de stad uit richting het zuiden. Het Cambodjaanse landschap is plat en droog (ivm seizoen). Niet bijzonder aantrekkelijk, maar toch heb ik het enorm naar mijn zin, zoals eigenlijk altijd als ik op een gehuurde fiets zit. Het bizarre verkeer, de huisjes langs de weg, moeders, kinderen, mensen. Al gauw komt er een mannetje aangesjeest op zn brommer. Hij mindert vaart en blijft naast mij rijden. Op zich best, ookal heb ik het niet zo op mannetjes die op een brommer zitten en naast me komen rijden. Vaak is de reden niet pure vriendelijkheid, maar 'willen' ze iets van je; dat je meegaat op de brommer (als een soort taxi). Dat ik op de fiets zit is geen reden voor dit soort mannetjes om niet te vragen of ik mee wil op de brommer, het is me helaas al vaker overkomen. Blijkbaar denken ze dan dat je je fiets tegen een boom aan zet en later wel weer ophaalt. Of vasthoudt als je achterop zit, ze nemen hier immers alles mee op de brommer. Ik begin een gesprek met hem en het lijkt erop dat hij niets van me wil buiten babbelen. Zijn Engels is relatief goed en hij wilt weten waar ik vandaan kom, hoelang ik al in Cambodja ben, waar ik heen ga naar Cambodja, en waar ik nu naar toe ga. Ik vertel hem dat ik op weg ben naar een 'tempel op een berg'. Hij weet gelijk over welke ik het heb, maar hij vindt het wel heel ver voor op de fiets. Gaat hij nou toch nog DE vraag stellen? Nee, hij doet het niet, hij is alleen maar aardig. Ik vertel hem dat ik fietsen leuk vind, dat ik in Angkor Wat 90 km heb gefietst in 2 dagen en dat ik deze 15 kilometer dan ook wel kan hebben en dat ik Nederlands ben en sowieso wat te bewijzen heb wat fietsen betreft. Ik vraag hem wat voor werk hij doet, waar hij woont en hoeveel kinderen hij heeft. Hij is docent en geeft Engelse en Franse les. Indrukwekkend voor een Cambodjaan me dunkt. Dan zien we in de verte op een berg de contouren van een tempel en stupa's. Hij vertelt me dat ik daarheen moet en dat hij helaas moet afslaan. Hij rijdt een rood zanderig weggetje op, kijkt over zn schouder en zwaait. Ik zwaai terug en lach. Wat hou ik hiervan!

De tempel is niet zoveel. Nieuw, maar in oude staat, vies, en de zoveelste in de afgelopen maanden. Het uitzicht is vele malen beter. Ik eet ergens een flinke bak noodlesoep. Mijn kokkin draagt een paarse pyjama met felgele bloemetjes. Ik vraag of ik een foto mag maken terwijl ze mijn soep klaar maakt. Als ik de foto aan haar heb laten zien en vervolgens aan de buurman en aan zomaar een voorbijganger, word ik naar binnen geloodst. Daar zit oma iets te doen met groene groente. Of ik ook een foto van haar wilt maken. Ze gaat er helemaal voor zitten en lacht haar tanden die ze niet meer heeft bloot. Het resultaat zorgt voor tevreden lachende gezichten.

Als ik terug ben in Battambang sluit ik me op in mijn volledig betegelde 3-hoekige kamer en surf wat over het internet (warm water hebben ze dan misschien niet, wifi is bijna altijd aanwezig). In de avond een diner bij weer een straattent (nu wel bij een ander vrouwtje) waar ik zelfs een leuke andere toerist tegen kom. Daarna nog even een rondje over een heuse 'boulevard'. Ik bekijk een karateklas die buiten les heeft en koop voor een 30 eurocent een tros bananen.

In mijn volledige betegelde 3-hoeikge kamer heb ik zelfs een TV met zelfs een paar Engelse zenders. Er is net een WTA-toernooi bezig (tennis) en de 1,5 uur daarna zie ik hoe Jelena Jankovic maar op het nippertje de zege pakt.

Terwijl ik mn alarmklok zet (jaja, regelmaat op reis) bedenk ik dat het weer een mooi dagje was, ondanks het chagrijnig en allenig wakker worden. Misschien niet zo spectaculair of indrukwekkend als het bezoeken van een gevangenis uit het Pol Pot-regime of de tempels van Angkor Wat, maar toch zo fijn! Misschien zijn dit wel uiteindelijk de dagjes en dingen waar ik eigenlijk voor reis. Voor een mannetje op zn brommer die naast me komt rijden, of de lach op al die prachtige Cambodjaanse gezichten.

Laos; prachtig en levensgevaarlijk

Ik had maar 1 angst; dat mijn verjaardag in volledige stilte voorbij zou gaan en dat ik dan rond 17.00 mensen zou aanklampen om hun te vertellen dat ik jarig ben en of ze me aub zo spontaan mogelijk wilde feliciteren. Maar gelukkig was dit niet nodig. 's Ochtends naast en op mn bed een serenade door Nederlandse Leonie en 's avonds nog 1 van de schattige restaurant-eigenaar en zn vrouwelijke gevolg... De rest van de dag op de scooter gesjeesd, onder andere langs een prachtig sprookjes-landschap en door groepen van tientallen geiten.

Ondanks dat ik alle verjaardag-reacties en mail wat later heb gelezen doordat internet niet 123 voor handen was; heel erg bedankt! Ik voelde me met terugwerkende kracht extra jarig.


Laos is prachtig en de mensen enorm aardig. Ik heb er uiteindelijk langer gezeten dan ik van tevoren gedacht had, waarvan de laatste anderhalve week met Leonie, supergezellig. Maar Laos heeft niet alleen prachtige natuur en mensen, ze hebben een ook een zwarte bladzijde in hun verleden. Dat de Vietnam-oorlog verschrikkelijk was weet iedereen. Dat niet alleen Vietnam het slachtoffer was van deze oorlog, maar ook Laos enorm veel te verduren heeft gekregen is minder bekend. Het strijdveld lag namelijk vlakbij/op de grens, en het luchtruim van Laos naar en van Vietnam werd gebruikt door de Amerikanen. Dit laatste hoeft geen enorm probleem te zijn, maar is het wel aangezien de US Laos hebben gebruikt als 'dump' voor hun 'overgebleven' bommen.

Ik ben naar Phonsavan afgereisd om een idee te krijgen van de gigantische omvang van het probleem. Phonsavan en omgeving is 1 van de zwaarst getroffen gebieden. Ik heb daar een tour gedaan die ons naar een gebied bracht waarin 'niets' is buiten kraters. De grond is vergiftigd en er wil daarom maar weinig groeien. We hebben een grot bezocht waar door middel van 1 bom honderden mensen zijn omgekomen (die nota bene schuilde voor het geweld) en dorpjes bezocht waar de inwoners de bom-omhulsels gebruiken als palen, bloembakken of als gasstel.

Vervolgens bracht een documentaire, waarin een organisatie die de bommen opruimt gevolgd wordt, het probleem in beeld.


Een paar indrukwekkende cijfers; van de 260 miljoen bommen die er door de US op Laos gegooid zijn, zijn er 78 miljoen door verschillende redenen niet geexplodeerd. Sinds het einde van de oorlog zijn er 12.000 mensen (waaronder zeer veel kinderen) alsnog slachtoffer geworden doordat de bommen alsnog geexplodeerd zijn door als je bijvoorbeeld op het land werkt en met je schep een bom op de verkeerde manier raakt.

Het gaat nog zeker 100 jaar duren voordat alle bommen zijn opgeruimd. Momenteel vallen er 300 slachtoffers per jaar. Het probleem dringt overal in door; Er is maar weinig land dat bewerkt kan worden, maar de meeste bewoners zijn zelfvoorzienend en hebben het land dus nodig. Ook op al bebouwde grond worden nog steeds bommen gevonden. Ondertussen is de prijs voor ijzer hoog. Een redelijk bommetje is zomaar 20 dollar waard. Veel bewoners weten bijzonder weinig over de bommen, en graven ze uit om ze illegaal te verkopen. Vooral kinderen hebben geen idee en daar vallen dus ook veel slachtoffers. Er is een organisatie die zoveel mogelijk probeert te helpen, maar er zijn teveel bommen en het opleiden van mensen ('bom-opruimers') duurt lang omdat het een levensgevaarlijke job is en veel volwassenen sowieso bijzonder weinig scholing hebben gehad.

De inwoners in deze gebieden leven dagelijks met de angst voor een UneXploded Ordnance (UXO).


Ondertussen zit ik in Cambodja, een land met ook een zeer zeer zwarte bladzijde in de geschiedenis dankzij het regime van Pol Pot. Maar de mensen lachen hier graag en dat zorgt voor een superfijne sfeer. Ook al de nodige cultuur gesnoven; ik kan weer een wereldwonder van de lijst afstrepen... Angkor Wat is mooi, prachtig, maar een aantal andere tempels (er staan er op een relatief klein gebied werkelijk tientallen) waren misschien nog indrukwekkender.


Het gaat nog steeds prima met mij. Ookal heb ik inmiddels ook een paar lastige momenten gehad, zoals de eenzame. Gelukkig zijn het er nog niet veel dankzij alle andere alleen-reizigers. Of als vrienden een verschrikkelijk moeilijke tijd door gaan, en ik zit hier. Uitvindingen als internet en telefoon zijn dan fijn, maar niet genoeg.

Voor hun dus alle sterkte en veel zonnestralen, ik heb er hier genoeg. (ookal las ik net dat jullie daar ook weer hier en daar wat zon hebben?)